Een 28-jarige man wordt in de nacht van 12 mei 2024 doodgestoken op het Marconiplein. Tegen de 24-jarige man die hiervan wordt verdacht heeft het Openbaar Ministerie vandaag een gevangenisstraf van 18 jaar en tbs met dwangverpleging geëist.
Op die bewuste dag, rond zes uur in de ochtend, krijgt de politie een melding binnen van een reanimatie op het Marconiplein. Al snel blijkt dat het slachtoffer steekwonden heeft in zijn linkerbeen en in zijn linkerzij. De reanimatie mag niet meer baten. Het slachtoffer overlijdt aan zijn verwondingen. De politie start een onderzoek.
Op camerabeelden is te zien dat rond 04:45 uur een confrontatie plaatsvindt tussen verdachte en slachtoffer op het Marconiplein. Daarna is verdachte naar de woning van zijn ouders gelopen. Nog geen half uur later verlaat verdachte de woning weer om terug te gaan naar het Marconiplein. Daar gaat het vreselijk mis. Het slachtoffer komt door meerdere messteken om het leven. Verdachte maakt ook nog een filmpje van het levenloze slachtoffer en trapt tegen het lichaam. Een dag later wordt verdachte aangehouden in een woning in Dordrecht.
Voorbedachte raad
Volgens het Openbaar Ministerie is hier sprake van voorbedachte raad en dus moord. Verdachte heeft zich op meerdere momenten kunnen beraden op het genomen besluit om het slachtoffer wat aan te doen. Hij heeft een aantal keer de gelegenheid gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad.
Nadat verdachte en slachtoffer elkaar de eerste keer hebben gezien, neemt hij een audiobestand op. Daarin zegt hij onder andere “Ik djoek (steek) hem gelijk broer gelijk. Ik heb zo’n kanker machete op mijn heup broer.” Als verdachte teruggaat naar het Marconiplein wordt het slachtoffer gecontroleerd door de politie. Verdachte denkt dan dat het slachtoffer door de agenten wordt meegenomen en hij neemt een video op waarin hij zegt: “Hij heeft geluk mattie. Ik heb hier een kanker grote niffie (mes) bij me broer”. Maar het slachtoffer wordt niet meegenomen. En hij heeft ook zeker geen geluk.
Toekomst ontzegd
Verdachte heeft tijdens alle politieverhoren gezwegen. Pas tijdens de zitting verklaarde hij dat juist hij is aangevallen door het slachtoffer en dat hij zichzelf moest verdedigen. Tijdens zijn verblijf in het Pieter Baan Centrum wilde verdachte niet meewerken aan het onderzoek. Toch hebben onderzoekers vast kunnen stellen dat verdachte voldoet aan de criteria van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De deskundigen hebben geen uitspraak kunnen doen over de vraag of deze stoornis heeft doorgewerkt ten tijde van het ten laste gelegde. Het OM is van oordeel dat de stoornis van invloed is op het gedrag van verdachte. De moord moet daarom in enigszins verminderde mate worden toegerekend aan verdachte.
De officier van justitie: “Verdachte heeft het kostbaarste afgepakt wat een mens bezit, het leven. Naast dat hij het nog jonge slachtoffer zijn toekomst heeft ontzegd, heeft hij ook vreselijk veel verdriet veroorzaakt bij zijn familie en vrienden. Alles afwegend ben ik van oordeel dat het feit van zodanige aard en ernst is dat alleen een langdurige vrijheidsbenemende straf aan de orde kan zijn.”