Tijdens drie besloten zittingsdagen stonden deze week zes minderjarige verdachten (ten tijde van het feit in de leeftijd van 13 tot 16 jaar) terecht voor het wegmaken van een mes en vuurwapen. Deze wapens zijn volgens het OM gebruikt bij een steek- en schietincident bij station Purmerend op 12 februari 2024, waarbij één persoon overleed en een ander zwaargewond raakte. Naast het wegmaken van een moordwapen en verboden wapenbezit, stonden twee van de zes verdachten ook terecht voor aanranding, diefstal, mishandeling en bedreiging. Het OM eiste (deels voorwaardelijke) jeugddetentie, oplegging van de PIJ-maatregel en werkstraffen.
Vete
Aan het fatale incident op 12 februari 2024 ging een langlopende vete tussen twee rivaliserende jeugdgroepen vooraf. De vete is ontstaan bij een festival in 2023, waar twee jongens ruzie met elkaar kregen. Vanaf dat moment vond een scala aan incidenten plaats, waaronder mishandelingen, ontploffingen, wederrechtelijke vrijheidsberoving en steekincidenten, waarbij één slachtoffer een slagaderlijke bloeding nipt overleefde. Op 12 februari 2024 ging het opnieuw mis, ditmaal met fatale gevolgen. De twee rivaliserende groepen spraken af voor een één-tegen-één gevecht, waarbij geen wapens zouden worden gebruikt. Ter plekke werd echter vanuit de ene groep geschoten op de andere groep. Ook werd met een mes gestoken. Een 19-jarige jongen uit Purmerend overleed, een 19-jarige jongen uit Medemblik raakte zwaargewond.
Onderzoek
In het opsporingsonderzoek dat volgde worden meerdere personen aangehouden. Vier van hen worden verdacht van het levensdelict. Zij staan in het najaar terecht. De zes minderjarigen die deze week terecht stonden worden verdacht van betrokkenheid bij het misdrijf, doordat zij het mes en het vuurwapen, die bij de moord en poging moord zijn gebruikt, hebben weggemaakt. Dit blijkt o.a. uit afgeluisterde telefoongesprekken, chatgesprekken uit inbeslaggenomen telefoons, camerabeelden en forensische sporen. Volgens het OM wisten de verdachten dat ze met dát wapen te maken hadden toen aan hen werd gevraagd het schoon te maken en voor de politie te verbergen.
Ernst
Alle verdachten hebben tijdens het opsporingsonderzoek niet of nauwelijks willen verklaren. De officier van justitie ter zitting: ‘’Deze kinderen helpen liever mee moordenaars vrijuit te laten gaan dan het juiste te doen. Geen van hen is onder druk gezet, maar ze vinden het kennelijk niet meer dan normaal dat ze anderen uit handen van politie en OM houden. Dat zegt veel over hun geweten en mentaliteit. Dat is zeer kwalijk.’’ De verdachten die destijds 13 en 15 jaar waren hebben daarnaast meerdere andere feiten op hun tenlastelegging staan.
Strafeisen
Het OM vindt dat de destijds 13-jarige jongen schuldig is aan het, na een moord dan wel poging moord, wegmaken, ontdoen van sporen en onttrekken aan de opsporing van een mes waarmee beide misdrijven zijn gepleegd. Ook vindt het OM aanranding van een minderjarig meisje bewezen in januari 2024 in een park in Purmerend. Daarnaast houdt het OM hem verantwoordelijk voor poging afpersing en doodsbedreigingen in april 2024 en een steekincident in Amsterdam in september 2024. Tot slot verwijt het OM hem de mishandeling van een NS-conducteur, bezit van een niet van echt te onderscheiden nepvuurwapen en diefstal van een fiets. Het OM eiste tegen hem 360 dagen jeugddetentie waarvan 63 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, een voorwaardelijke PIJ-maatregel en contactverboden met medeverdachten.
Het OM vindt dat de destijds 15-jarige jongen schuldig is aan het, na een moord dan wel poging moord, wegmaken, ontdoen van sporen en onttrekken aan de opsporing van een mes waarmee beide misdrijven zijn gepleegd. Ook vindt het OM aanranding van twee minderjarige meisjes bewezen in januari 2024 in een park in Purmerend. Daarnaast verwijt het OM hem meerdere diefstallen in juli 2024, bedreiging van een politieagent in oktober 2024 en diefstal onder dreiging met geweld op het station in Purmerend in februari 2025. Tegen hem eiste het OM 270 dagen jeugddetentie waarvan 103 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en contactverboden met medeverdachten.
De vier verdachten die destijds 16 jaar waren zijn volgens het OM schuldig aan medeplegen van dan wel medeplichtigheid aan het wegmaken van een moordwapen en bezit van een steek- of vuurwapen. Tegen hen eiste het OM (deels voorwaardelijke) jeugddetentie oplopend tot 45 dagen en werkstraffen die varieerden van 40 tot 120 uur.
De rechtbank doet naar verwachting uitspraak op 24 juli