Het OM eist een gevangenisstraf van tien jaar en TBS met dwangverpleging tegen een 57-jarige man uit Groningen. Hij wordt ervan verdacht zijn vriendin door verwurging om het leven te hebben gebracht. Hij zou haar levenloze lichaam daarna dagenlang in de woning hebben gehouden, bedekt onder een stapel dekens en linnengoed.
De officier vindt dat het vandaag in de zittingszaal vooral zou moeten gaan over het slachtoffer, de vriendin van verdachte. Zij kende het verleden van verdachte, was bezorgd over zijn verslaving en probeerde hem op diverse manieren bij te staan in de strijd tegen zijn verslaving. “De keuze van verdachte om die bewuste dag in augustus cocaïne te gaan gebruiken, had een fatale afloop. Het is extra cru en verdrietig dat juist zij daarvan het slachtoffer is geworden”.
Het OM is van oordeel dat hier sprake is van doodslag. “Verdachte is in de nacht van zaterdag 10 augustus 2024 niet naar huis gegaan met het plan om zijn vriendin iets aan te doen. Er zijn door hem daartoe geen voorbereidingen getroffen en er was voorafgaand aan het feit geen gelegenheid om zich te beraden. […] Dit wijst niet op planmatig handelen maar op een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, een plotselinge drift”, aldus de officier.
Verdachte heeft eerder een persoon van het leven beroofd. Daar was eveneens een conflictsituatie aan voorafgegaan waarbij verdachte onder invloed van middelen over is gegaan tot het plegen van geweld. Daarvoor is hij afgestraft en heeft hij vervolgens jarenlang een behandeling ondergaan. Vandaag staat hij terecht omdat hij wederom iemand heeft gedood.
“Anders dan in de strafzaak uit 1993, betreft het in dit geval doding van een vrouwelijke partner, ook wel aangeduid met de term femicide. In dit geval niet voorafgegaan door een geschiedenis van huiselijk geweld want daarvan was in het geheel geen sprake. Het betreft hier een partnerdoding als gevolg van situationeel geweld. Er was een directe trigger -te weten een ruzie terwijl verdachte onder invloed was van cocaïne- waarop door verdachte excessief is gereageerd.”
De officier houdt bij het bepalen van de strafeis rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de verminderde toerekenbaarheid, het recidiverisico en de ernst van het feit. De officier: “Het feit dat verdachte respectloos met het lichaam van het slachtoffer is omgegaan heeft een verwoestende uitwerking op haar nabestaanden gehad.”
Gelet op het leed dat verdachte de familie heeft aangedaan is volgens het OM, naast het opleggen van een TBS-maatregel, ook vergelding in de vorm van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
De officier eist een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar en TBS met dwangverpleging.
Vergroot afbeelding
