Het College van procureurs-generaal is de procureur-generaal bij de Hoge Raad (PGHR) zeer erkentelijk voor het vandaag verschenen rapport ‘Afgezien van vervolging’. Het onderzoek dat de PGHR heeft gedaan in zijn functie als toezichthouder op het Openbaar Ministerie, richtte zich op het sepotbeleid van het OM.
Het OM kan besluiten om een strafbaar feit niet verder te vervolgen door te seponeren. Als het OM een strafzaak seponeert, betekent dit dat de zaak verder niet wordt onderzocht. Bijvoorbeeld omdat er niet genoeg bewijs is. Gemaakte keuzes over wel of niet vervolgen hebben impact, op zowel slachtoffer als verdachte. Zij hebben er dan ook recht op dat het OM weloverwogen keuzes maakt, die keuzes goed motiveert én goed communiceert over het sepot en de consequenties daarvan.
Uit het onderzoek van de PGHR blijkt helaas dat dit nog niet in alle gevallen ook daadwerkelijk gebeurt. ‘We zijn gedreven onszelf hierin te verbeteren. Het College neemt de conclusies en aanbevelingen van de procureur graag ter harte. Zij bieden concrete aanknopingspunten voor verbeteringen en we gaan hiermee voortvarend aan de slag’, aldus Rinus Otte, voorzitter van het College van procureurs-generaal
Enkele verbeterpunten worden reeds aangepakt, bijvoorbeeld omdat zij verband houden met aanbevelingen uit eerdere toezichtrapportages van de PGHR, of omdat het OM zelf gedurende de onderzoeksperiode heeft geconstateerd dat verbetering wenselijk was.
Een belangrijk deel van de conclusies en aanbevelingen gaan over de kwalitatieve kant van de sepotbeslissing: een onjuiste of onbegrijpelijke keuze van sepotgronden en ontoereikende motivering. De verschillende redenen voor een sepot hebben een eigen code. De PGHR adviseert om het aantal sepotcodes terug te brengen. Dat maakt het voor de praktijk werkbaarder en ook overzichtelijker. Het OM deelt dit standpunt van de PGHR en zal het aantal sepotgronden terugbrengen. Daarnaast zal binnen het OM meer aandacht worden besteed aan betere motivering en communicatie, zodat verdachten en slachtoffers begrijpen waarom en op welke grond een zaak wordt geseponeerd.
Otte: ‘De PGHR houdt ons een goede spiegel voor. De juridische termen die wij, OM’ers, gebruiken, zijn voor ons gesneden koek. Voor een verdachte en slachtoffer is dat heel anders, en kan het diep ingrijpen op iemands leven. De beslissingen die wij nemen en worden verwoord in de brieven die wij sturen, moéten daarom duidelijk en begrijpelijk zijn. Daar gaan we stevig op inzetten.’