De officier eiste vandaag in de rechtbank in Assen een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar tegen een 43-jarige man uit Deventer. Hij wordt verdacht van poging doodslag op zijn ex-vriendin door haar vanaf korte afstand met een vuurwapen neer te schieten.
De officier: “Iedere 8 dagen wordt in Nederland een vrouw gedood. Vaak door haar partner of ex. Wat vaak start als een mooie liefde, met intens contact en een snelle ontwikkeling in de relatie kan eindigen in een dynamiek waarin jaloers, dwingend of controlerend gedrag de overhand neemt. En ik zeg eindigen: omdat het soms zo erg wordt dat het leven – vaak van de vrouw in kwestie – wordt beëindigd door een man.”
Volgens de officier had het slachtoffer zomaar een van die vrouwen kunnen zijn die door haar ex gedood wordt. De daad van verdachte is wat het OM betreft te kwalificeren als een poging tot femicide. Niet alleen omdat het geweld is tegen een vrouw door haar ex, maar ook omdat uit het dossier specifieke aspecten terugkomen die vaker spelen in deze context: controlerend, dominant en jaloers gedrag door verdachte, “regels” over hoe zijn vriendin eruit moet zien, over normen en waarden die hij belangrijk vindt, hoe ze zich zou moeten gedragen als vrouw. “Een relatie die door het slachtoffer werd beëindigd. Waar verdachte ontzettend veel moeite mee had. En wat uiteindelijk heeft geleid tot de keuze om met een vuurwapen op haar te schieten. Zes keer.
Dat getuigt in mijn ogen van een grote minachting van het meest fundamentele recht wat een mens heeft, namelijk het recht op leven.”
Het slachtoffer heeft in de zittingszaal verteld hoe deze daad van verdachte tot op de dag van vandaag haar leven beheerst: angsten, herbeleving en een continu gevoel van onveiligheid. “Ik reken verdachte zwaar aan dat hij haar op deze manier, in haar eigen woning, met een vuurwapen, in haar rug, zulk geweld heeft aangedaan.”
Naast de ernst van het feit houdt de officier ook rekening met de persoon van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. De psycholoog en psychiater komen tot het advies dat behandeling nodig is. Behandeling gericht op gedragspatronen en in het bijzonder gericht op relaties en seksualiteit, maar ook nadruk op middelengebruik, vergroten van zelfbeeld en probleemoplossende vaardigheden. De officier vindt geen aanwijzing dat verdachte zou hebben gehandeld vanuit een psychose door de drugs. Wel kan zij zich vinden in het advies van de deskundigen om verdachte te laten behandelen. Een TBS-maatregel vindt zij niet noodzakelijk. Naast een gevangenisstraf vindt zij een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel wel passend. “Het delict is in mijn ogen onlosmakelijk verbonden met een relatie met een vrouw. De behandeling moet ervoor zorgen dat het recidiverisico dát er is, zoveel mogelijk ingeperkt wordt.”
Het OM eist een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar. Ook verzoekt de officier de rechtbank om aan verdachte een contactverbod met het slachtoffer voor de maximale duur van vijf jaar op te leggen.
De rechtbank doet over 14 dagen uitspraak.