Het Openbaar Ministerie eist acht jaar gevangenisstraf tegen een 42-jarige man uit Den Haag, die verdacht wordt van doodslag. De verdachte zou in de zomer van 2023 een 51-jarige man in het water hebben geduwd, terwijl hij wist dat het slachtoffer niet kon zwemmen. Het slachtoffer is daarbij overleden.
Op 25 augustus 2023 rond 19.13 uur werd het levenloze lichaam van het slachtoffer aangetroffen in het water langs de Uilebomen in Den Haag door passanten in een bootje. De politie en de schouwarts onderzochten het overlijden en kwamen tot de conclusie dat er geen aanwijzingen waren voor een misdrijf. Het slachtoffer was verdronken en aan zijn lichaam was geen afweerletsel te zien. Daarbij had het slachtoffer zijn broek naar beneden en was zijn blaas leeg, waardoor het zeer waarschijnlijk leek dat het slachtoffer was flauwgevallen tijdens het plassen in de gracht. Het onderzoek werd gesloten.
De zaak kreeg een opvallende wending toen anderhalf jaar later op 13 februari van dit jaar een 42-jarige verdachte uit Den Haag werd aangehouden voor een winkeldiefstal. Op het politiebureau werd de verdachte emotioneel en vertelde hij dat hij in augustus 2023 iemand in de gracht had geduwd die niet kon zwemmen. Hierop werd er een strafrechtelijk onderzoek gestart.
Voldoende bewijs
Van het incident zelf zijn geen camerabeelden en er waren ook geen getuigen, wat betekent dat er alleen een bekennende verklaring ligt van de verdachte. Toch is er volgens het OM voldoende bewijs dat de verklaring van de verdachte ondersteunt. Het lichaam van het slachtoffer is aangetroffen vlakbij de plek waar de verdachte zegt hem te hebben geduwd. De verdachte zegt dat hij het slachtoffer rond zes of zeven uur een duw heeft gegeven en dat komt overeen met het tijdstip dat het slachtoffer werd gevonden. Ook is er steun voor de verklaring van de verdachte, waarin hij zegt dat het slachtoffer dronken was. Er zijn camerabeelden van eerder die dag waarop te zien is dat het slachtoffer dronken over straat liep.
Voorwaardelijke opzet
Volgens het OM is er in deze zaak sprake van voorwaardelijke opzet. De verdachte wist dat het slachtoffer niet kon zwemmen en dat hij extreem dronken was. Daarbij duwde hij het slachtoffer in het water op een plek waar je zelf niet uit kunt komen. “Verdachte heeft niet eens in het water gekeken en is weggelopen zonder hulp in te schakelen. Daarmee heeft hij de kans dat het slachtoffer zou verdrinken aanvaard”, aldus de officier van justitie.
Eis
De officier van justitie eist naast een gevangenisstraf een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel. In de strafeis wordt rekening gehouden met het feit dat verdachte wroeging heeft gekregen voor wat hij heeft gedaan en uit zichzelf een bekentenis heeft afgelegd.
De rechtbank doet over twee weken uitspraak.