Het Openbaar Ministerie (OM) heeft woensdag voor de rechtbank in Dordrecht een celstraf van 32 maanden geëist tegen een man (29) uit Amsterdam die verdacht wordt van crimineel ondergronds bankieren. De man heeft al 1,5 ton wederrechtelijk verkregen voordeel terugbetaald aan de staat. Volgens het OM had hij een coördinerende rol bij het verplaatsen van ongeveer 16 miljoen euro aan misdaadgeld. Het OM en de verdediging hebben procesafspraken gemaakt.
Het onderzoek van de Eenheid Landelijke Opsporing en Interventies is onder leiding van het Landelijk Parket gestart op basis van informatie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) van de politie. Uit afgeluisterde telefoongesprekken, politieobservaties en een in beslag genomen digitale administratie ontstaat al snel het beeld dat de verdachte betrokken is geweest bij grootschalig ondergronds bankieren.
Crypto currency
Daarbij heeft hij volgens de officier van justitie zowel grote bedragen fysiek geld als crypto currency verplaatst. Het totaalbedrag komt neer op zo’n 16 miljoen euro, dollar en USDT in de periode augustus 2018 tot begin november 2024. De geldstromen vonden voornamelijk plaats tussen Nederland en Suriname.
Cash en Rolex
Bij zijn aanhouding op 5 november 2024, heeft de politie ongeveer 50.000 euro cash geld in beslag genomen, net als een digitale wallet met daarop meer dan 235.000 USDT. Ook nam de politie een kostbaar horloge (Rolex) en een auto van de verdachte in beslag. Het onderzoek heeft geen legale herkomst voor het vermogen naar voren gebracht.
“Drugstransacties en liquidaties worden veelal gefinancierd met behulp van ondergronds bankieren via een wereldwijd netwerk. Crimineel ondergronds bankieren is onmisbaar voor het functioneren van de georganiseerde misdaad en daarom een speerpunt van politie en OM”, aldus de officier van justitie.
Procesafspraken
Het OM vindt dat het maken van procesafspraken bijdraagt aan een efficiënte en effectieve afdoening van strafzaken. Op deze manier kan ook wedrechtelijk verkregen voordeel worden ontnomen waar politie en justitie anders niet bij hadden kunnen komen. Afgesproken is dat de officier van justitie de strafeis verlaagt en dat de advocaat zich dan onder meer niet zal verzetten tegen het bewijs of in hoger beroep zal gaan. De rechtbank heeft altijd het laatste woord.
In dit geval heeft de rechtbank direct uitspraak gedaan en de afgesproken 32 maanden celstraf opgelegd.