Gerechtshof Den Haag, 4 november 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2079 In deze zaak wordt er misbruik gemaakt van een rechtspersoon, namelijk een stichting. De bedragen die als aftrekpost zijn ingediend bij de Belastingdienst zijn vele malen hoger dan de bedragen die de stichting als ontvangen donaties/sponsorbedragen heeft opgegeven. De stichting wordt in deze zaak witwassen ten laste gelegd,
Gerechtshof Den Haag, 4 november 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2079
In deze zaak gaat het om een stichting, welke vanaf 1 januari 2008 tot en met 6 januari 2014 over een ANBI-status beschikte. Deze status brengt onder andere met zich mee dat iedereen die een bedrag aan deze stichting doneert dit in de aangifte inkomstenbelasting als aftrekpost kan aangeven. Op een gegeven moment ontving de Belastingdienst signalen dat er bij diverse stichtingen donatiekwitanties werden gekocht die een hoger schenkingsbedrag vermeldde dan het daadwerkelijk geschonken bedrag. Bij de signalen kwam de naam van deze stichting opvallend vaak voorbij. Uit een daaropvolgend boekenonderzoek bleek dat er in het jaar 2012 minstens drie miljoen euro aan giften aan de stichting in aftrek zijn gebracht, terwijl de stichting in 2012 minder dan zeshonderdduizend euro als ontvangen giften had opgegeven. Hierop is de ANBI-status met terugwerkende kracht ingetrokken.
Uit het onderzoek in deze zaak blijkt dat de stichting hetzelfde trucje ook in andere jaren heeft toegepast. De stichting maakte zich dus schuldig aan het uitgeven van onjuiste kwitanties voor giften/donaties. Na het intrekken van de ANBI-status ging de stichting over op een andere werkwijze. Er werden toen namelijk sponsorcontracten afgesloten met ondernemers. Onder bepaalde voorwaarden kan hier namelijk belastingvoordeel uit worden genoten. De sponsoren maakten het geldbedrag per bank over aan de stichting, maar vervolgens kregen zij rond de 80% van het gesponsorde geldbedrag contant terug. De ondernemers voerden wel het volledige bedrag in bij de belastingaangiften en ontvingen zo vaak een teruggave.
Voor de vraag of sprake is van feitelijk leiding geven aan het door de stichting medeplegen van gewoontewitwassen, is van belang of de gelden uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het OM stelt in deze zaak dat de gelden uit misdrijf afkomstig zijn, omdat zij worden ontvangen in ruil voor een valse donatiekwitantie of sponsorovereenkomst. Dit heeft als gevolg dat het geld afkomstig is uit het misdrijf valsheid in geschift en uit het gebruiken van een vals geschift. Het hof sluit zich hier niet bij aan. Het enkele gegeven dat een betaling wordt vergezeld door het opmaken en verstrekken van een valse kwitantie houdt niet in dat de gelden daardoor uit misdrijf afkomstig zijn. Het hof stelt: “’Afkomstig zijn uit’ houdt méér in dan ‘iets te maken hebben met’ of ‘in verband staan met’. Het geld moet in causaal verband staan met enig misdrijf, oftewel, het geld moet verkregen zijn ten gevolge van het misdrijf.” In deze situatie zijn de ontvangen gelden, voor zover bekend uit het dossier, van legale herkomst en niet uit misdrijf afkomstig. Het betreft namelijk de legale gespaarde gelden of inkomsten van de partijen waar de overeenkomsten mee zijn aangegaan. Met deze redenering volgt het hof de lijn van de Hoge Raad dat het witwasvoorwerp het gevolg moet zijn van een gronddelict (causaal verband) en dat dit gronddelict voorafgaand aan de witwashandeling moet zijn gepleegd (temporeel verband); lees hierover meer op onze website.
Dit is anders voor de gelden die zijn ontvangen vanwege het doen van onjuiste/onvolledige aangiften; echter deze gelden worden niet ontvangen door de stichting en dit is ook niet ten laste gelegd. De verdachte wordt derhalve vrijgesproken van het feitelijk leiding geven aan het door de stichting medeplegen van gewoontewitwassen. De verdachte wordt wel veroordeeld voor het feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van valsheid in geschrifte en het doen van onjuiste/onvolledige aangiften inkomstenbelasting.